God zij geloofd en geprezen 1.0
Algemene voorbeelden
'Er zijn nu eenmaal dingen,' zei Lupijn, 'die een veelomvattend verstand toch niet kan verklaren.' 'God zij geloofd en geprezen,' zei mevrouw Wolff.
Ze hield haar handen om haar enkel geklemd. 'Volgens mij heb ik hem verzwikt,' zei ze en ze begon te huilen [...]. Samen strompelden ze naar de boog toe. Die gaf toegang tot een met plavuizen betegeld binnenplein met bakken vol rozen en, God zij geloofd en geprezen, in de schaduw van de muur een stenen bank. Met hulp van haar man liet de Amerikaanse zich opgelucht op de koele bank zakken.
Door internet was ik god zij geloofd en geprezen niet van de televisie afhankelijk, want ik had geregeld lange slapeloze nachten te vullen.